Icons: topstukken uit de National Portret Gallery
Fries Museum Wilhelminaplein 92, LeeuwardenVan 11 september 2021 tot en met 9 januari 2022 komt de uitmuntende collectie (zelf)portretten van de National Portrait Gallery van Londen naar Leeuwarden. Icons: topstukken uit de National Portrait Gallery toont schilderijen, foto’s, beelden, prenten en tekeningen van buitengewone kunstenaars wereldwijd, van Peter Paul Rubens en Anthony van Dyck tot Andy Warhol en Marlene Dumas. Onder de geportretteerden zijn wereldberoemde iconen, van Koningin Elizabeth I en William Shakespeare tot Audrey Hepburn, David Beckham en Malala Yousafzai. Aan de hand van meer dan 100 meesterwerken onderzoekt Icons het complexe en fascinerende genre van de portretkunst. Dankzij een grote renovatie van het Engelse museum is de topcollectie in Nederland te zien.
Al sinds de prehistorie zijn we gefascineerd door de menselijke beeltenis. Hoe zien we anderen en hoe willen we dat de ander ons ziet? Nog steeds zijn portretten van groot belang om status en zelfbeeld te (be)vestigen. Icons laat zien hoe meesters uit de westerse traditie uiting hebben gegeven aan die fascinatie door de eeuwen heen. De diversiteit en sociale functie van portretkunst worden blootgelegd aan de hand van de thema’s macht, roem, identiteit, zelfportret, vernieuwing en liefde & verlies.
Onder de reizende schilderijen is een spectaculair portret van Koningin Elizabeth I uit 1575. Oogverblindende kleding en juwelen symboliseren haar rijkdom en gezag. Ook een zelfportret van de gevierde hedendaagse kunstenaar David Hockney komt naar Leeuwarden. Zonder voorbereidende schetsen of fotografische referenties zette hij zichzelf rechtstreeks levensgroot op het doek. De tentoonstelling wordt aangevuld met diverse werken uit de verzameling van het Fries Museum, waar portretkunst een lange traditie kent en identiteit eveneens een belangrijk thema is. De toegevoegde werken illustreren de dwarsverbanden tussen de Engelse en de Friese collectie. Bij de tentoonstelling verschijnen een Nederlandstalige en een Engelstalige publicatie.
Kòrsou – Curaçao: Stemmen van toen, mensen van nu
Nationaal Archief Prins Willem-Alexanderhof 20, Den HaagWist jij dat er in het Nationaal Archief veel te vinden is over Curaçao? Deze archiefstukken, foto’s en kaarten laten voornamelijk het perspectief en de leefwereld van de koloniale machthebbers zien. De tentoonstelling Kòrsou – Curaçao combineert deze archiefstukken met verschillende visies op het eiland. Zo geeft een selectie uit de unieke verzameling audio-opnames, de Zikinzá-collectie, een inkijk in het dagelijks leven van Curaçaoënaars van toen.
Ook komen Curaçaoënaars van nu aan het woord over de onderwerpen uit de tentoonstelling. In de tentoonstelling zijn interviews en foto’s te bekijken die gemaakt zijn door de Curaçaose fotograaf, documentairemaker en culturist Selwyn de Wind. Daarnaast laten tien kunstenaars en artiesten met hun werk zien hoe zij aankijken tegen slavernij, veerkracht, de samenleving en het bestuur. Gastconservator Dyonna Benett stelde de tentoonstelling samen in nauwe samenwerking met adviseurs uit zowel Nederland als Curaçao. Bezoek de tentoonstelling Kòrsou – Curaçao en ontdek dat de stemmen, muziek en documenten van toen nog steeds relevant en betekenisvol zijn.
Beeld: Bart Hoogveld
Revolusi!Indonesië onafhankelijk
Rijksmuseum Museumstraat 1, AmsterdamDe tentoonstelling Revolusi!Indonesië onafhankelijk biedt een internationaal perspectief op de onafhankelijkheidsstrijd van Indonesië in de jaren 1945-1949 en is samengesteld door Nederlandse en Indonesische conservatoren. Centraal staan mensen die de revolutie van nabij hebben meegemaakt: strijders, kunstenaars, politici, diplomaten, journalisten en anderen. Hun persoonlijke ervaringen maken duidelijk dat deze geschiedenis vele gezichten en stemmen heeft.
Te zien zijn meer dan 200 objecten uit Australië, België, Engeland, Indonesië en Nederland, als getuigen van dit turbulente verleden. Van herinneringen in privébezit tot niet eerder in Nederland vertoonde schilderijen uit Indonesische kunstcollecties. Onderdeel van de tentoonstelling zijn foto’s, affiches en pamfletten, die indertijd in Indonesië in beslag zijn genomen door Nederlandse militaire inlichtingendiensten. Dankzij samenwerking met het Nationaal Archief te Den Haag, dat het archief van deze inlichtingendiensten beheert, worden deze bronnen voor het eerst tentoongesteld.
DE GEEST VAN REVOLUTIE EN STRIJD
Revolusi! begint met het uitroepen van de Indonesische onafhankelijkheid op 17 augustus 1945 door Sukarno. Slotakkoord is de intocht van diezelfde Sukarno op 28 december 1949, een dag nadat Nederland de soevereiniteit overdraagt. Binnen dit tijdsbestek gaat het in de tentoonstelling om de geest van de revolutie en de strijd om de toekomst van Indonesië. Aan de orde komen onderwerpen als nationalisme, antikolonialisme, jeugd, kunst, diplomatie, propaganda, geweld, informatieoorlog en vluchtelingen. De rode draad zijn de ervaringen van twintig individuen, verschillend van achtergrond, verblijfplaats en politiek standpunt.
KUNSTENAARS IN DE REVOLUTIE
De revolutie was voor Indonesische nationalisten een periode van experiment en creativiteit. Kunstenaars vormden samen met politici een moderne revolutionaire voorhoede. Schilderijen hingen in overheidsgebouwen als verbeelding van de Indonesische revolutie. Posters, graffiti en pamfletten kleurden het straatbeeld. Kunst werd ingezet als politiek middel om de Indonesische onafhankelijkheid in binnen- en buitenland te propageren. Kameraadschap, leiderschap, oorlogsgeweld, jeugdig elan en strijdvaardigheid zijn de onderwerpen die de geëngageerde Indonesische kunstenaars in hun werk verbeeldden. Zo werd een beeld van de revolutie gecreëerd als een gezamenlijke inspanning van het Indonesische volk. In de tentoonstelling is o.a. werk te zien van Trubus Soedarsono, Sudjojono, Otto Djaya, Basoeki Abdullah, Hendra Gunawan, Affandi en Henk Ngantung.
Belast Koloniaal Verleden
Belasting & Douane Museum Parklaan 14-16, RotterdamIn deze tentoonstelling staan de koloniale belastingsystemen in de Nederlandse geschiedenis centraal, met aandacht voor de onderdrukking, uitbuiting en slavernij die hiermee gepaard gingen. Belastingen zijn vanaf het begin verweven met de Nederlandse kolonisatie. Zodra overzeese landen veroverd waren, werden de eerste vormen van belastingen ingevoerd, waarmee de Nederlandse staatskas werd gevuld.
Om de handel en expansie in de overzeese gebieden goed te regelen, kwam ook al snel de bouw van een heel bestuurlijk apparaat op gang, met daarbij vaak als eerste de aanstelling van belastingambtenaren. Het bestuurlijke systeem wordt steeds verder uitgebreid. Met grof geweld wordt binnen bestaande landen een heel nieuw land opgebouwd met zijn eigen regels en betalingsmiddelen, om vervolgens veel geld te verdienen aan de grond en de mensen die in dat land wonen.
Het idee van de Nederlandse kolonisering is altijd geweest om zo veel mogelijk winst te behalen uit de koloniën, door middel van handel en belastingen. In de 19de eeuw wordt dit tot het uiterste doorgetrokken met de totstandkoming van het cultuurstelsel in Nederlands-Indië. Het cultuurstelsel is een systeem waarin – van ongeveer 1830 tot rond 1870 – de Indische bevolking gedwongen wordt om 1/5de van hun grond te bewerken met gouvernementsproducten. Degenen die geen grond bezitten, ‘betalen’ met 66 dagen gedwongen arbeid per jaar. In de praktijk pakt het systeem nog veel heftiger uit en is bijvoorbeeld vaak meer dan 1/5de grond in beslag genomen, waardoor de lokale voedselvoorziening in de problemen komt. Ook wordt bezuinigd op allerlei noodzakelijke uitgaven, terwijl juist meer belastingen worden geëist van de bevolking. Het cultuurstelsel heeft Nederland veel geld opgeleverd, dat bijna alleen maar is uitgegeven om het moederland te verbeteren, terwijl het leven in de kolonie op zijn zachtst gezegd steeds moeilijker wordt.
Beeld: Beschilderde houten beelden van een Indonesische ambtenaar en zijn vrouw, in 1964 geschonken aan de directeur van de Rijks Belasting Academie en het museum door Indonesische studenten
Verbeelding
Nederlands Foto Museum Wilhelminakdade 332, RotterdamAls we spreken over het Nederlands fotografisch erfgoed en de Nederlandse fotografie, over welke fotografie en welke makers hebben we het dan? En over wie wordt er niet gesproken? Wiens erfgoed krijgt bestaansrecht en erkenning in het museum en wiens erfgoed wordt juist niet gezien of erkend? In Verbeelding wordt er verder gegaan dan het tonen van werk over representatie.
In de tentoonstelling Verbeelding in het Nederlands Foto Museum krijgen 23 beeldmakers een podium om op geheel eigen wijze hun verhouding tot de wereld te laten zien. De werken die in deze tentoonstelling getoond worden zijn in de eerste plaats geselecteerd op basis van kwaliteit, onderscheidenheid en de kracht van de makers die in hun werk een eigen wereld scheppen. Wij kiezen voor fotografen met een eigen signatuur, die de wereld bevragen om het visuele verhaal van representatie over te brengen.
Framen, zonder te framen
Perspectieven zijn nooit objectief, maar altijd ingebed in een context van machtsverhoudingen die voortkomen uit klasse- of opleidingsverschillen, maar ook van gender, etniciteit en nationaliteit. In de tentoonstelling gaan we daarom radicaal te werk door de beelden in eerste instantie zonder naam, jaartaal, geboorteplaats, e.d. te tonen. Die informatie is verzameld in het midden van de tentoonstelling. Zo daagt de tentoonstelling je uit om na te denken over beeldvorming, identiteit en representatie en over hoe jij jezelf hiertoe verhoudt. ‘Framen, zonder te framen’, kan jij het? Of kan je toch de verleiding niet weerstaan om eerst de informatie tot je te nemen?
In Verbeelding is werk te zien van:
AiRich / Abubakr Akkari / Jan Banning / Marwan Bassiouni / Eliza Bordeaux / Sara Blokland / Florian Braakman / Muhcine Ennou / Ferdows Faghir / Raquel van Haver / Thana Faroq / Benjamin Li / Tanja Heintjes / Pablo Lerma / Kevin Osepa / Michelle Piergoelam / Nael Quraishi / Farah Rahman / Julius Thissen / Rosa Verhoeve / Nan Wang / Baha Görkem Yalım / Yanxian Zhao
Trouwportretten- Surinaamse voorouders in beeld
Foam Keizersgracht 609, AmsterdamVanaf 24 juni presenteert Foam de tentoonstelling Surinaamse Trouwportretten, een verzameling van bijzondere portretten die samen bijna een eeuw Surinaamse geschiedenis beslaan. De foto’s bestrijken de periode van 1846 tot 1954, toen Suriname nog een Nederlandse kolonie was. De familiefoto’s en -verhalen maken inzichtelijk hoezeer Surinamers onder Nederlands bestuur naar alle windstreken zijn afgereisd. Surinamers waaierden namelijk al vroeg uit over de wereld en vonden hun partner soms elders, op Aruba, Curaçao of Bonaire, in voormalig Nederlands Oost-Indië, Nederland of Noord-Amerika. De kracht van deze verzameling persoonlijke foto’s zit hem dan ook in de veelheid aan verschillende verbintenissen die zich over de hele wereld uitstrekten.
Een eeuw huwelijken in Suriname in woord en beeld
Aan de hand van meer dan honderd bruidsfoto’s en verhalen geeft deze tentoonstelling een beeld van door huwelijk verbonden levens van Surinamers tussen 1846 en 1954. De portretten vertellen het verhaal van talloze menselijke verbintenissen die (lands)grenzen, etniciteit of religie overschrijden. De vele verschillende familiegeschiedenissen laten zien dat dit zelden zonder slag of stoot ging. Toch volgden de meeste geliefden de weg van hun hart en won de liefde het vaak van de tijdsgeest.
De familieverhalen zijn vaak verweven met belangrijke thema’s die de koloniale geschiedenis van Suriname kenmerken: slavernij, contractarbeid, immigratie en emigratie, conflict en strijd. Maar ook: verbinding, diversiteit en eensgezindheid. De foto’s zijn daarom niet alleen van grote betekenis voor degenen die hierin een deel van hun familiegeschiedenis vereeuwigd zien, maar belichamen ook een gedeelde (inter)nationale geschiedenis.
De vroegste foto in deze tentoonstelling dateert uit 1846, slechts 7 jaar na de bekendmaking van de daguerreotypie, een vroeg fotografisch procedé dat algauw zijn weg naar Suriname vond. De bruid op deze foto, Maria Louisa de Hart, werd nog in slavernij geboren. De laatste foto dateert uit 1954, het jaar dat Suriname een autonoom land werd binnen het Koninkrijk der Nederlanden. Op 25 november 1975 volgde de onafhankelijkheid.
Beeld: Echtpaar Gajadien-Pracht credits: Gladys Pracht
Onze koloniale erfenis
Tropenmuseum Linnaeusstraat 2, AmsterdamKolonialisme is niet iets van het verleden. Het heeft de wereld gevormd: onze fysieke, mentale en persoonlijke wereld. Kolonialisme leeft door tot op de dag van vandaag. In de tentoonstelling ‘Onze koloniale erfenis’ kijken we naar de Nederlandse koloniale geschiedenis en aanwezigheid, in Indonesië, Suriname, Curaçao, Sint Maarten en nog veel meer landen. Je krijgt niet de ‘bekende’ geschiedenis te zien en te horen, er is meer. De tentoonstelling laat zien hoe kolonialisme de wereld van nu mede heeft gevormd, en hoe mensen kolonialisme doorstonden. Leer hoe mensen probeerden hun eigen levens te creëren, in opstand kwamen en de baas probeerden te blijven over hun eigen leven. Onze koloniale erfenis bevat zo’n 500 voorwerpen en kunstobjecten uit de uitgebreide collecties van het Nationaal Museum van Wereldculturen, waar het Tropenmuseum onderdeel van is, aangevuld met nieuwe, hedendaagse kunst. Centraal staan het Nederlandse koloniale verleden in Suriname en het Caraïbisch gebied en Indonesië en de doorwerking die dat verleden tot op vandaag de dag heeft. Denk aan ongelijkheid, racisme, uitsluiting en uitbuiting. Denk ook aan onze diverse samenleving, cultuur, een gedeelde keuken, taal en muziek.
Hoop, verzet, veerkracht
Aan de hand van tien thema’s zoals expansie en handel, consumptie en productie, arbeid en uitbuiting, racisme en verzet, taal en religie gaat de expositie in op de koloniale werking en structuren. En laat zien hoe mensen in gekoloniseerde landen hier steeds tegen ageerden. Daarbij ligt de focus op hoop, verzet, veerkracht en creativiteit. Een team van conservatoren brengt momenteel historische voorwerpen, verhalen, kunstwerken, films en foto’s bijeen. Ook krijgt een aantal kunstenaars het verzoek speciaal voor de expositie werk te maken.
Bewustwording van de onvoltooid verleden tijd
Met Onze koloniale erfenis wil het Tropenmuseum bijdragen aan bewustwording van de structuren en verhoudingen in de maatschappij die met kolonialisme zijn geïntroduceerd. En die doorwerken in vandaag de dag als het gaat om beeldvorming, taalgebruik. Om zo meer inzichtelijk te maken hoe kolonialisme de hedendaagse samenleving heeft vormgegeven. Daarnaast wil het museum met de tentoonstelling de bezoeker bruikbare kennis aanreiken om zo te inspireren tot diens individuele bijdrage aan een rechtvaardigere wereld.
Beeld: Ruwatan Tanah Air Beta; Reciting Rites in its Sites, door Zico Albaiquni, Courtesy of the artist and Yavuz Gallery
‘Plantage Alkmaar 1745-1900’
Stedelijk Museum Alkmaar Canadaplein 1, AlkmaarHollandse steden waren vanaf de zeventiende eeuw betrokken bij slavernij en slavenhandel. Zo namen Alkmaarse burgemeesters deel aan het bestuur van de West- en Oost-Indische Compagnie, waren Alkmaarders aanwezig bij de veroveringen in Afrika, Amerika en Azië en voeren er in de West- en Oost-Indische wateren schepen met de naam Alkmaar. In 1745 werd aan de Commewijnerivier in Suriname plantage Alkmaar opgericht. De plantage zou uitgroeien tot één van de grootste suikerplantages in Suriname. Na sluiting van de plantage bleef Alkmaar voortbestaan als een dorp, met nu zo’n 6.000 inwoners.
Plantage Alkmaar staat centraal in een tentoonstelling die vanaf 26 november 2022 te zien zal zijn in Stedelijk Museum Alkmaar. Met deze tentoonstelling besteedt het museum voor het eerst aandacht aan dit weinig bekend thema uit de Alkmaarse geschiedenis. Daarmee sluit Stedelijk Museum Alkmaar aan bij een brede beweging waarin de lokale betrokkenheid bij de geschiedenis van kolonialisme en slavernij wordt onderzocht. De tentoonstelling over plantage Alkmaar wordt samengesteld door gastconservator Mark Ponte in samenwerking met junior conservator Juliet Harrison en museumconservator Christi Klinkert.
Geschiedenis van de plantage
In 1745 kocht de Alkmaarder Jacobus Hengevelt (1696-1746) een groot stuk land aan de Commewijnerivier in Suriname. Hengevelt woonde al enkele tientallen jaren in Suriname, waar hij, net als zijn vader in Alkmaar, landmeter en kaartmaker was. Ook was hij betrokken bij de oorlog tegen marrons. Nog voordat de plantage was aangelegd stierf Hengevelt, maar de naam Alkmaar bleef. Zijn weduwe Catharina de Lies hertrouwde in 1747 met Charles Godefroy (1704-1773), die beschouwd wordt als stichter van plantage Alkmaar.
Plantage Alkmaar, in de volksmond Goedoefrou genoemd, lag aan de Commewijnerivier en was een van de grootste in zijn soort: op een gegeven moment waren er ruim 600 tot slaafgemaakte mensen te werk gesteld. Aanvankelijk werd er koffie verbouwd. Na de introductie van de stoommachine ging men over op suiker. Toen de slavernij werd afgeschaft in 1863 woonden er 445 slaafgemaakten op de plantage (ter vergelijking: op buurplantage Zorgvliet waren dat er 77). Deze mensen moesten nog 10 jaar op de plantage werken, waarna contractarbeiders uit India het werk overnamen. Tegenwoordig is Alkmaar een dorp met ongeveer 6.000 inwoners.
Waterverftekeningen
Plantage Alkmaar heeft verschillende eigenaren gehad. In 1811 kocht William Benjamin van Panhuys (1764-1816) de plantage. Zijn echtgenote Louise van Panhuys maakte in de vijf jaar dat zij in Suriname woonde (1811-1816) tientallen grote waterverftekeningen: van de gewassen die verbouwd werden, van de mensen in haar omgeving, de plantages in de buurt en van de hoofdstad Paramaribo. Deze unieke waterverven zullen de rode draad vormen van de tentoonstelling over plantage Alkmaar die Stedelijk Museum Alkmaar voor 2022-2023 organiseert.
Joanna
In de tentoonstelling staat de plantageperiode van Surinaams Alkmaar centraal. Aan de hand van persoonlijke verhalen komen verschillende perspectieven aan bod. Niet alleen van eigenaren als Hengevelt en Louise van Panhuys, maar ook van de slaafgemaakten die er woonden en werkten. Louise tekende enkelen van hen en noteerde hun namen. Daarnaast is plantage Alkmaar verbonden met een van de ‘beroemdste’ slaafgemaakte vrouwen van Suriname: Joanna – de geliefde van de Schots-Nederlandse marronjager John Gabriel Stedman (1744-1797). Stedman was een van de eersten die een omvangrijke beschrijving van Suriname publiceerde. Toen John terugkeerde naar Nederland in 1777 liet hij Joanna en hun zoontje Johnny achter op plantage Alkmaar, bij een vriendin, Elisabeth Danforth, de toenmalige eigenares van de plantage. Tot haar dood in 1782 woonde Joanna in een huisje op de plantage. Bij de tentoonstelling verschijnt een publicatie over plantage Alkmaar.
Beeld: De plantages ‘Nijd en Spijt’ en ‘Alkmaar’ aan de Commewijne rivier, ca. 1860
Waterverf, onbekende kunstenaar, 26 x 41,8 cm, Tropenmuseum, NMVW
Slavernijsporen in Kampen
Stedelijk Museum Kampen Oudestraat 133, KampenHet Nederlandse slavernijverleden is overal om ons heen aanwezig, ook in Kampen. Op 1 juli 2023 is het 150 jaar geleden dat de slavernij eindigde in de Nederlandse koloniën Suriname en de Caraïbische eilanden. Een jaar lang staat Nederland stil bij de slavernijgeschiedenis, die ook onderdeel is van ons eigen verleden.
Stedelijk Museum Kampen presenteert een aantal verhalen die met Kampen zijn verbonden. Zoals het verhaal van Dientje, een meisje van kleur dat in 1816 door een echtpaar uit de kolonie Demerary, aan de noordkust van Zuid-Amerika, werd meegenomen naar de Hanzestad.
De tentoonstelling is tot stand gekomen in samenwerking met gastcurator Aspha Bijnaar (directeur Musea Bekennen Kleur) en met de Stichting Overijsselacademie die eind juni de resultaten van een onderzoek naar het koloniale verleden van Overijssel deelt doormiddel van de publicatie ‘Overijssel & Slavernij’.