Skip to content Skip to footer
Kwetsbaarheid en wederkerigheid aan de Keti Koti Tafel
AuthorMusea Bekennen KleurShare

Kwetsbaarheid en wederkerigheid aan de Keti Koti Tafel

Tekst: Guinevere Ras – fotografie: Les Adu

 

Wan odi-o wi de bari yu,
Wan odi-o wi de bari yu
W’alamala na wakaman,
W’alamala kon mit’na wan
Wan odi wi de bari yu

Zodra het Fri Yeye vrouwenkoor zingend binnen komt wandelen in het studiecentrum van het Nationaal Archief, verstillen de gesprekken aan tafel. De warme klanken galmen in de ruimte en de aandacht verschuift naar het koor. Al verstaan de meeste aanwezigen niet wat de vrouwen zingen. “Ze danken de aarde en heten alle gasten welkom”, licht Mercedes Zandwijken – mede-oprichter van de Keti Koti Dialoogtafel – toe. 

Na het lied luidt een bel die de spirits van de voorouders van tot slaafgemaakten en die van de plantagehouders uitnodigt om bij deze tafel aanwezig te zijn. Een vrouw uit het koor vertelt: “Ze zijn beiden uitgenodigd voor de verzoening, want we moeten het samen doen op deze aarde”. Een prachtig startschot voor de laatste bijeenkomst van de tweede lichting van Musea Bekennen Kleur. Traditiegetrouw nodigt Mercedes Zandwijken op voorhand twee deelnemers uit om een Kon Na Leti uit te schrijven en uit te spreken. Dit keer zijn Marije Kool, zakelijk directeur bij Teylers Museum, en ik aan de beurt: Guinevere Ras, oprichter Museale Meerstemmigheid en curator bij het Nederlands Fotomuseum. De Kon Na Leti maakt deel uit van het openingsritueel van de Keti Koti Tafel en is een korte voordracht van iemand over diens eigen waarheid met betrekking tot het proces, inzicht en emoties ten aanzien van het Keti Koti thema en de dialoogvragen, waarin de complexe identiteit van de nazaten van het slavernijverleden en koloniale verleden in tot uiting komt.                                                 

 

Marije Kool bijt het spits af met een ontroerend verhaal over haar moeder en over uitsluitingsmechanismen. Dit persoonlijke verhaal zal ik uit respect niet verder toelichten. Ter compensatie deel ik mijn eigen Kon Na Leti en ga ik met de billen bloot:

“Ik sta hier vandaag uit wederkerigheid.

De afgelopen maanden heb ik zes interessante, leerzame en confronterende reflectiesessies mogen bijwonen als verslaglegger. Met veel bewondering heb ik gekeken naar jullie kwetsbaarheid, eerlijkheid, en geluisterd naar persoonlijke en intieme verhalen. De tijd is rijp voor de Kon Na Leti. Ik ga het hebben over mezelf en hoe ik me verhoud tot de thematieken die Musea Bekennen Kleur ons hebben aangereikt in de verschillende sessies.

Ik, ben net zoals mijn ouders, op Curaçao geboren en deel daarnaast ook de verschillende afkomsten die hun voorouders mij hebben doorgegeven. Dominicaanse, Portugees, Arubaans. Dubbelbloed maar wel met redelijk lichte ogen, donkerblond haar én een lichte huidskleur. Ondanks dat ik de taal en cultuur als migrant in Nederland niet machtig was en ik discriminatie heb gekend, heb ik onbewust veel privilege genoten door mijn huidskleur. Mijn ouders kozen er bovendien bewust voor om geen Papiamentu meer met mij te spreken want ik moest ‘inburgeren’. Ze konden echter niet alles wegpoetsen bleek. Jaren later als student aan de Reinwardt Academie werd ik geconfronteerd met mijn afwijkende identiteit: mijn studiegenoten kenden geen Juan Luis Guerra, Arepa’s of Tula.

Ook in de vele excursies naar diverse musea kwam ik mijn erfgoed niet tegen. Dat was reden voor mij om onderzoek te doen naar de narratieve representaties van het Curaçaose erfgoed. Pas tijdens dit onderzoek leerde ik dat ik ook als ‘wit’ kon worden waargenomen. Ik probeerde al een tijdje een Curaçaose vrouw te interviewen, maar kreeg maar geen reactie op mijn mails (een belangrijk detail is dat ze zwart is, waarom ik dit vertel begrijp je zo). Weken later kwam ik haar tegen op een evenement en zei ze tegen mij: “Oh ik dacht dat je wit was”. Mijn formele communicatie in de mail en Europese voornaam hadden ervoor gezorgd dat ik niet authentiek overkwam. “Weer een witte vrouw die aan de haal wil gaan met mijn cultuur”, dacht ze. Hierdoor was ik aan mezelf gaan twijfelen: “Ben ik te wit voor het werk dat ik doe?” Het was pijnlijk en confronterend want ik kreeg waarschijnlijk sneller een baan aangeboden dan de zwarte vrouw met dezelfde kennis en expertise. Puur om mijn lichte huidskleur. Te zwart om wit te zijn en te wit om zwart te zijn, maar mijn kleur maakt me niet minder mens. Met deze bewustwording zet ik mijn privileges doelgericht in om verandering te bewerkstelligen.

Ik sta hier vandaag uit wederkerigheid.”

Musea Bekennen Kleur wordt mede mogelijk gemaakt door

Partners

Musea Bekennen Kleur © 2023.

ALL RIGHTS RESERVED.